Categorieën
Interview

Merel Baldé (Merol)

De zangeres over condooms als marketingmiddel, post-woke zijn en waarom België haar wel begrijpt

“Ik was echt supernaïef, had ik superveel schijt, omdat ik ook dacht: ik ken niemand in de muziekindustrie.” Zo omschrijft Merel Baldé, beter bekend als Merol, de onbevangenheid waarmee ze in 2018 Nederland veroverde. Je kunt haar kennen van hits als Lekker met de meiden en Hou je bek en bef me. Of van haar deelname aan De Slimste Mens in België, waar ze tweede werd en opeens geen ‘schandaalzangeres’ maar ‘bolleboos’ bleek. Van actrice in Soldaat van Oranje en lijk in Flikken Maastricht tot cultzangeres die condooms met veiligheidsspeld uitdeelde op Noorderslag met daarop de titel van haar liedje Ik wil een kind van jou: Merel heeft altijd geweten hoe ze zichzelf in de kijker moest spelen.

Hoe blijf je onbevangen als je eenmaal een imago hebt? Waarom schrijft ze nog steeds haar eigen persberichten? En kun je ooit té woke worden? 

Een gesprek tijdens Jonge Jaren Live met een kunstenaar die haar muzikale carrière ziet als “één grote zoektocht om dichter te komen bij de kern van wat Merol met een O is.”

Merol over haar jonge jaren

Je kunt het interview hieronder lezen of beluisteren op Spotify.

[APPLAUS]

ERNST-JAN PFAUTH: Nou, we gaan echt met een spectaculair fragment beginnen. Mag ik dat zeggen?

MEREL BALDÉ: Ja, ik ben heel benieuwd.

DOORTJE SMITHUIJSEN: De lat wordt meteen enorm hoog gelegd, denk ik. Ik denk dat alle andere gasten nu ook zenuwachtig worden bij het zien van dit fragment van jou.

ERNST-JAN PFAUTH: Ja, we zijn de schatkamers van de NPO ingedoken. En we hebben een fragment gevonden uit 2012. Verder ga ik helemaal niks zeggen, laten we gewoon maar gaan kijken.

Fragment 1: Merel Baldé bij Lingo in 2012

ERNST-JAN PFAUTH: Alles over het leven zit in dit fragment.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Het is zo’n totale rollercoaster.

MEREL BALDÉ: [Lacht] Een rollercoaster.

ERNST-JAN PFAUTH: Hoe zag jouw leven er rond dit fragment uit? Wat deed je allemaal?

MEREL BALDÉ: Ja, ik zat toen midden in verhuizing, weet ik nog. En ik zat toen nog op de toneelschool. En ik weet nog dat Tim, een van mijn beste vrienden, en ik gingen dus gewoon voor de lol meedoen. En we hadden ons ook heel slecht voorbereid. Dus bij de voorbereidingsdagen, kom je met z’n allen in een soort loods en dan moet je een soort test doen om dus te kijken of je het een beetje kan. En toen hebben we ook allebei afgekeken bij degenen naast ons. En ons er een beetje doorheen gebluft. En ja, we zijn dus echt flink afgegaan. Dus dit was mijn hoogtepunt. En voor de rest heb ik alleen maar rode ballen getrokken.

ERNST-JAN PFAUTH: [Lacht] En vlak daarna begon je eigenlijk met de eerste acteer dingen. Je speelde de vrouwelijke hoofdrol in Soldaat van Oranje. Je hebt ook het lijk gespeeld toch, in Flikken Maastricht?

MEREL BALDÉ: Ja, het bekende lijk. Ja, zeker. [Lacht]

ERNST-JAN PFAUTH: En wanneer ontstond toen het idee voor het concept, je alter ego, Merol?

MEREL BALDÉ: Nou ja, op de toneelschool heb ik wel veel tekst schrijflessen ook en compositielessen gevolgd. En dat vond ik toen super leuk. Toen merkte ik echt zo: oh, liedjes schrijven, dat vind ik leuk. Dus ik merkte wel toen dus op school al dat ik meer een maker was. En toen ging ik van school af en toen heb ik inderdaad wat acteerdingen gedaan. Maar daarnaast wel ook mijn soort van theaterconcert ontwikkeld. En toen heb ik dus in dit soort zaaltjes, voor zittende mensen, gedaan alsof ik een popster was. En dat werkte toen niet super. Ik heb toen ook aan het Kleinkunstfestival meegedaan. In het jaar dat Stefano Keizers ook meedeed. Die heeft toen gewonnen, dat was geweldig. Maar ik merkte dat dat voor mij toch niet echt werkte.

ERNST-JAN PFAUTH: Waarom? Waar zat ‘m dat dan in?

MEREL BALDÉ: Ja, ik was met een pianist. En dus gingen we dus gewoon met piano… Ja, het was zo heel erg zo dat…

DOORTJE SMITHUIJSEN: Kleinkunst.

MEREL BALDÉ: Kleinkunst. En dus er tussendoor ging ik dan ook wel een soort verhaaltjes vertellen die dan grappig moesten zijn. Maar dat zat gewoon echt niet in mij.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Maar waarom was dat dan… Want bijvoorbeeld bij zo’n Lingo of Soldaat van Oranje was je dan al die tijd een soort van ‘Merol waiting to come out’ of zo? Of was je toen ook al heel erg bezig met: dit is niet mijn eindstation, dit is een manier om ergens anders te komen?

MEREL BALDÉ: Ik zag Lingo wel als middel inderdaad.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Als springplank.

MEREL BALDÉ: [Lacht] Ja, ja, ja. Als springplank! Als kweekvijver! Nee, ja, ik was toch heel erg zoekende eigenlijk. Van: wat is mijn vorm? Daar was ik gewoon heel erg naar op zoek. Dus dat was… Dus ik dacht dus altijd eerst van: oh, ik wil actrice worden. En toen kwam ik er dus achter: ik wil toch eigenlijk geen actrice worden. Daar kwam ik ook bij Soldaat van Oranje wel achter van: oh ja, nee, ik wil toch wel zelf dingen maken. En toen merkte ik ook dus met dat theaterconcert van: oh ja, maar is dit dan het juiste podium? En toen op een gegeven moment ging ik dus die liedjes die ik voor dat concert had gemaakt, ging ik uitbrengen met videoclipjes erbij. En toen merkte ik van: oh, nu begint er iets te kloppen.

ERNST-JAN PFAUTH: Toen klikte het?

MEREL BALDÉ: Ja, van: oh, het moet inderdaad, het is meer popmuziek. En ik vind het ook leuk om dan na te denken over het artwork en de videoclip. Dat het een soort totaalkunstwerk werd.

DOORTJE SMITHUIJSEN: En was media dan altijd ook een soort onderdeel daarvan? Dacht je ook meteen van: ik moet me dan ook manifesteren in de media?

ERNST-JAN PFAUTH: Weer bij Lingo. [Lacht]

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ik moet terug naar Lingo om daar te zeggen dat ik eigenlijk Merol ben?

MEREL BALDÉ: Nou, ik ben wel heel goed in de marketing eigenlijk. Ja, dat durf ik eigenlijk wel te zeggen. Ik word er wel steeds slechter in, omdat ik me steeds zelfbewuster word, merk ik. Maar in eerste instantie was ik echt supernaïef, had ik superveel schijt, omdat ik ook dacht: ik ken niemand in de muziekindustrie. Ik ken namelijk iedereen in de acteerwereld, dus daar was ik altijd heel erg geïntimideerd door casting directors en regisseurs. Maar in de muziekwereld was ik zo: wie zijn jullie? Dus ik weet nog wel dat ik ook tijdens Noorderslag, dan had ik condooms met daar een titel van een liedje op. En die ging ik dan aan iedereen zo uitdelen, aan Kees de Koning. Ik had geen idee.

In eerste instantie was ik echt supernaïef, had ik superveel schijt, omdat ik dacht: ik ken toch niemand in de muziekindustrie.

Merel Baldé

ERNST-JAN PFAUTH: De hiphopbaas van Nederland.

MEREL BALDÉ: Ja, echt zo de labelbaas. En ik zag toen, en ook media, ik zag het belang daar wel van in of zo.

ERNST-JAN PFAUTH: Maar dus condooms met een titel van een nummer erop. Welk nummer dan?

MEREL BALDÉ: Ik wil een kind van jou.

Merol – Ik wil een kind van jou

[Publiek lacht] 

ERNST-JAN PFAUTH: Dat lijkt vrij tegenstrijdig.

MEREL BALDÉ: Ja, ik had er toen ook…

ERNST-JAN PFAUTH: Of had je het doorgeprikt?

MEREL BALDÉ: Nou ja, dat zou ik ook echt nooit meer doen, maar ik leverde er dus een veiligheidsspeld bij.

ERNST-JAN PFAUTH: Oh, wauw! Oké. [Lacht]

DOORTJE SMITHUIJSEN: Maar ik vind het ook grappig dat je zegt: “Ik zou dat nu nooit meer doen.” Waarom eigenlijk niet?

MEREL BALDÉ: Ik ben te woke geworden. Ik ben echt, ja, ik ben te correct geworden.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ja, word je correcter?

MEREL BALDÉ: Nou, ik ben nu, volgens mij zit ik nu weer, het gaat een beetje zo. Ik merk dat ik nu weer in de fase zit dat ik weer wat minder correct word.

ERNST-JAN PFAUTH: Post woke.

MEREL BALDÉ: Ja, ik ben post woke [lacht]. Nee, maar ik merk wel van dat ik dat… Ja, ik deed dat gewoon zonder er bij na te denken. Bij alles wat ik nu doe, denk ik toch wel echt veel meer na.

DOORTJE SMITHUIJSEN: En was dat ook op zoek zijn naar een soort van het verwerven van een plek of het krijgen van een imago? En als je dan eenmaal een imago hebt, heb je ook iets te verliezen of zo? Is dat het?

MEREL BALDÉ: Ja, en heb je ook, ja… En heb je opeens ook te maken met dat imago. Terwijl, als je gewoon begint, dan ben je nog een soort ‘Alice in Wonderland’ en weet niemand wie je bent. En dan kun je gewoon nog alles maken of zo. En nu merk ik van: oh, wacht even. Dat merk ik ook altijd als ik ergens te gast ben of een interview heb, zo: oh, natuurlijk, mensen hebben een beeld van mij. Terwijl ik denk gewoon, ja, ik ken mezelf in mijn volledigheid. En dan merk je toch weer dat je met een image te maken hebt.

ERNST-JAN PFAUTH: Maar heb je een manier om die onbevangenheid aan het begin dan toch weer op te roepen bij jezelf?

MEREL BALDÉ: Nou, ik merk dus waar ik nu een beetje in zit qua mijn ontwikkeling, van: oh, ik ben nu weer een soort nieuwe drive gevonden. Dus ik ben heel erg me op de inhoud eigenlijk aan het storten. Bijvoorbeeld voor mijn nieuwe album heb ik best wel veel research gedaan. Dus heb ik gewoon veel boeken gelezen. Ja, heb ik me echt gewoon inhoudelijk verdiept van: wat wil ik eigenlijk vertellen? En waar wil ik liedjes over maken? En ik merkte dat dat een soort nieuwe inspiratie bij mezelf aanboorde. En dat ik met een soort hele frisse energie de studio inging. Waardoor ik ook dus helemaal los kon laten van: oh, het moet een hit worden. Of het moet spraakmakend zijn. Gewoon: nee, wat wil ik eigenlijk vertellen? 

En grappig genoeg had ik dat hiervoor, ja, ging het bij mij vooral toch om grappige ideetjes. Dacht ik gewoon: oh, ik heb een leuk ideetje voor een liedje. Maar dan ging ik daar vervolgens niet heel erg over nadenken. En nu denk ik, bij elk liedje wat ik schrijf, kan ik een Substack schrijven of kan ik ook een column over schrijven.

ERNST-JAN PFAUTH: Een Substack is een nieuwsbrief, voor degenen die niet op Substack zitten.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ik vond het ook wel grappig om te lezen en te horen over jou, dat jij eigenlijk ook best wel lang over jezelf hebt gezegd: “Ik wil de Nederlandse Lady Gaga zijn.” Dat vond ik zo grappig. Je hoort bijna nooit dat iemand zo’n concreet internationaal voorbeeld ook zo uitgesproken nastreeft. Dus ik vroeg me af hoe het nu is met je Lady Gaga ambitie.

MEREL BALDÉ: [Lacht] Nou, wat wel echt heel leuk is trouwens, ik heb dat dus ooit een keer zo geroepen. En vorig jaar is wel, naar aanleiding van een concert wat ik gaf, heeft de OOR geschreven: “De Nederlandse Lady Gaga.” Dus toen dacht ik…

ERNST-JAN PFAUTH: Check!

MEREL BALDÉ: Maar je kan dus ook, je kan zo beïnvloeden hoe je wil dat er over je geschreven wordt. Als ik in een persbericht schrijf, dat een bepaald liedje, weet ik veel, brutaal is, dan nemen de media dat gewoon letterlijk over. En ook met dit voorbeeld, toen dacht ik, ik weet niet…

ERNST-JAN PFAUTH: Je schrijft je eigen persberichten nog, toch? 

MEREL BALDÉ: Ja.

ERNST-JAN PFAUTH: Om deze reden.

MEREL BALDÉ: Ja, want je kan het dus zo controleren wat ze over je schrijven.

ERNST-JAN PFAUTH: Je hackt het gewoon.

MEREL BALDÉ: Maar goed, Lady Gaga, ja ben ik, ja goed, ik doe mijn best. Ik ga volgende week wel naar haar concert.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Oh, vet.

MEREL BALDÉ: Of tenminste, als de mensen thuis dan luisteren, is dat al geweest.

ERNST-JAN PFAUTH: We gaan ook even kijken naar een andere inspiratiebron: Chappell Roan. Wie kent Chappell Roan?

[Publiek steekt hand op]

ERNST-JAN PFAUTH: Dat is best wel een magere score. Misschien wil je heel even uitleggen, Merel, voordat je vertelt wat je allemaal fantastisch aan haar vindt, gewoon even feitelijk: wie is het?

MEREL BALDÉ: Zij is een soort van de Amerikaanse Lady Gaga.

ERNST-JAN PFAUTH: Oké, uitstekend. [Lacht] Dan gaan we kijken naar het fragment.

Chappell Roan bij Jimmy Fallon

ERNST-JAN PFAUTH: Ik vind het echt vet. Goed gescripte grapjes.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ja, heel leuk.

MEREL BALDÉ: Zo grappig.

ERNST-JAN PFAUTH: Moeten we ook gaan doen bij dit programma.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ja, meer script.

ERNST-JAN PFAUTH: Ja, inderdaad.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ik vind het heel grappig aan haar, en ik vraag me af of jij dat ook herkent, zij is altijd Chappell Roan. Ook in zo’n… Ik heb eigenlijk geen idee wie zij is als mens of daaronder. Of dat een act is. Het is heel erg jezelf larger than life maken. Is dat iets… Ben jij ergens ook altijd als je op tv bent Merol?

MEREL BALDÉ: Nou, niet zo extreem als zij. Dat kost ook wel heel veel tijd en geld. [Lacht] Daar ben ik wel ook te lui voor. Maar ja… Dat vind ik altijd zo’n lastige vraag. 

DOORTJE SMITHUIJSEN: Waarom?

MEREL BALDÉ: Ja, omdat ik… Heel vaak krijg ik ook als eerste vraag: “Zo zit ik hier met Merel of met Merol?”

DOORTJE SMITHUIJSEN: [Lacht]

MEREL BALDÉ: Ik weet het ook eigenlijk niet. Als in… Gewoon ja, dat is mijn artiestennaam. Maar ja, ik ben het natuurlijk…

ERNST-JAN PFAUTH: Maar het ligt misschien ook een beetje aan dat… Je werd in 2018… Je was natuurlijk al heel lang heel hard aan het werk en met marketingacties en die condooms en zo. Maar voor ons, de buitenwereld, was je er ineens met drie gigantische hits. En werd je eigenlijk meteen cult. Als je nou achteraf een beetje moet analyseren wat de ingrediënten daarvan zijn; hoe is het jou gelukt om binnen één jaar cult te worden in Nederland?

MEREL BALDÉ: [Lacht] Wat vet eigenlijk, als je dat zo zegt.

ERNST-JAN PFAUTH: Ja hè?

MEREL BALDÉ: Oef. Ja, ik… Nou ja, goed, ik denk dat Lekker met de meiden was gewoon een soort gimmicky liedje. Wat heel grappig was. En ook heel herkenbaar. Als in dat er en meiden waren die dachten van: hé, dit zijn wij. En ook meiden die dachten: ja, dit zijn wij niet, maar we snappen wel de ironie of zo.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ja.

MEREL BALDÉ: En Kerst met de fam had ook een soort ironie en gimmickness. En Hou je bek en bef me  was, nou, ik denk gewoon voor heel veel mensen… Vonden dat gewoon heel stoer. En ook heel veel mensen vonden het helemaal niks. Maar goed, ik vind het moeilijk om mezelf dan te gaan verklaren of zo.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Nou, maar oké, mag ik dan een poging wagen?

MEREL BALDÉ: Vind ik leuk, ja.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Want ik heb het idee wat jou heel sterk maakt als maker is dat je heel… Je denkt na over je muziek en ook over jezelf op een conceptueel niveau.

MEREL BALDÉ: Ja.

DOORTJE SMITHUIJSEN: En ik snap dat je het heel awkward vindt om dan te zeggen van: ‘Zit je daar dan als Merol?’, omdat het tot op zekere hoogte altijd vrij awkward is om over je eigen creatieve proces te praten.

MEREL BALDÉ: Ja. [Lacht]

DOORTJE SMITHUIJSEN: Tenminste, volgens mij is dat wel normaal om je daar awkward over te voelen. Maar dat maak je natuurlijk wel heel sterk. Volgens mij ben je heel erg betrokken bij hoe je clips eruitzien, hoe alles verkocht wordt. Ik heb ook weleens van je, of over je gehoord dat je ook heel erg nadenkt in titels van nummers. Terwijl, er zijn natuurlijk ook heel veel liedjesschrijvers die gewoon een liedje schrijven en die vinden het een crime om verder ook op te treden of om een clip te maken. En ik denk dat dat totaalbeeld bij jou wel heel… En dat is denk ik, daarom dat het ook mijn vraag is van: is Merol in die zin ook een concept?

MEREL BALDÉ: Ja, dan kan ik toch wel ja zeggen. Wat je ook zegt van, volgens mij inderdaad, waar mijn kracht ligt is inderdaad eerder het denken in concept. Dus ik zag ook eerst liedjes heel erg als meteen ook verbonden aan een videoclip. Of dat ik de titel… Ja, dus dat je het echt als kleine werkjes ziet. En dus dat ik daar ondertussen ook wel een beetje de draak mee steek. Ik denk dat dat dan een beetje zorgt voor een soort…

DOORTJE SMITHUIJSEN: En zou je in die zin ook ooit van Merol af kunnen stappen? Als je op een gegeven moment denkt van…

MEREL BALDÉ: Ik denk dat er best wel veel mogelijk is onder de paraplu… Ik hoop gewoon dat alles wel eronder kan blijven vallen. En ik merk ook dat ik me… Ik zie het ook zeg maar, mijn muzikale carrière ook eigenlijk als één grote zoektocht waarin ik eigenlijk continu weer een poging doe om weer dichter te komen bij de kern van wat dan Merol met een O is. Of waar ik voor sta. En dat verandert natuurlijk ook, want ik verander ook. En ik word steeds beter in liedjes schrijven, want dat leer ik door te doen.

Ik zie mijn muzikale carrière eigenlijk als één grote zoektocht waarin ik continu weer een poging doe om weer dichter te komen bij de kern van wat dan Merol met een O is.

Merel Baldé

DOORTJE SMITHUIJSEN: En krijg je ruimte om te veranderen?

ERNST-JAN PFAUTH: Ja, want je schrijft wel op je Substack laatst, als ik daarop in mag haken, dat je in Nederland een beetje als een – dit zijn je eigen woorden – als een typetje wordt gezien. “Rode seksfeeks”, geloof ik, toch? Dat zijn termen die je gebruikt.

MEREL BALDÉ: Rode seksfeeks?

ERNST-JAN PFAUTH: Ja, toch?

MEREL BALDÉ: Oké.

ERNST-JAN PFAUTH: Ja, dat is niet dat ik het nu zelf bedacht heb. Dat zou heel gênant zijn.

[Publiek lacht]

DOORTJE SMITHUIJSEN: Een pittige term. [Lacht]

ERNST-JAN PFAUTH: Nee, dat staat in je Substack. Maar dat je dat in België helemaal niet hebt.

MEREL BALDÉ: Ja, klopt.

ERNST-JAN PFAUTH: Waar zit dat verschil dan in? Dat het concept Merol dat je probeert neer te zetten, dat dat in België dan zoveel breder wordt opgevat? Terecht wat mij betreft. Maar waarom?

MEREL BALDÉ: Thanks. Nee, dat komt omdat ik in Nederland… Het is eigenlijk heel simpel. In Nederland heb ik gewoon drie grote hits gescoord. Of nou ja, hits, gewoon populaire liedjes. En daarna heb ik ook heel veel liedjes nog geschreven. Maar die zijn niet zo bekend geworden bij een groot publiek. Dus mensen kennen me van Lekker met de meiden, Kerst met de fam en Hou je bek en bef me. Dus als een soort gimmick of seksfeeks. En ik merk dus ook in media, word je dan ook zo neergezet. 

Dus ik werd bij Bar Laat uitgenodigd met Tijs van den Brink. Ik was even zijn naam vergeten. Hoe kan dat nou? Ik denk vaak aan Tijs van den Brink. Want ik zit dus dan bij hem aan tafel en ze wilden dan dat ik Hou je bek en bef me ging zingen. Want Tijs van den Brink vindt dat natuurlijk heel aanstootgevend.  En dan heeft Mark Koster, die Telegraaf columnist, die verwoordde dat toen van: “Daar zat dan de rode seksfeeks aan tafel met Tijs van den Brink.”

ERNST-JAN PFAUTH: Oh, het waren zijn woorden, oké.

MEREL BALDÉ: Ja, en ik heb ook een liedje gemaakt wat Rode seksfeeks heet. Want ik vind het een waanzinnige titel. Dus ik omarm het ook. Maar ik vond het wel exemplarisch voor hoe je dan wordt gereduceerd tot ‘vrouw die over seks zingt’.

ERNST-JAN PFAUTH: En waarom dan in België niet?

MEREL BALDÉ: Omdat ik in België aan De Slimste Mens heb meegedaan. En ik daar tweede ben geworden. Dus ik ben…

[Publiek lacht]

MEREL BALDÉ: Mensen zagen dat ik gewoon ook heel slim was. Nee, ik heb daar gewoon tien afleveringen… Ik ben daar gewoon tien dagen op tv geweest achtereenvolgens. En dan leren mensen je… Ja, het is zo simpel. Mensen leren je kennen. En opeens… Dat kopten dan ook van die kranten, van: “Van schandaalzangeres tot bolleboos”. Maar ik vond dat ook weer seksistisch eigenlijk. Dat je dus als vrouw, dat je moet bewijzen dat je sympathiek en een soort normaal bent. Terwijl ik denk: wat erg eigenlijk dat ik dat nodig heb gehad. 

Maar ik merkte wel dus dat zorgde voor in België dat ik dus veel meer mainstream publiek bereik. Omdat mensen… Omdat ik de muziek ook die ik daarna uitbracht, daar wel bekender geworden dan bijvoorbeeld Hou je bek en bef me.

Dan kopten van die kranten van: “Van schandaalzangeres tot bolleboos”. Maar ik vond dat ook weer seksistisch eigenlijk. Dat je dus als vrouw moet bewijzen dat je sympathiek en een soort normaal bent.

Merel Baldé

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ja, maar het is wel interessant dus eigenlijk… Het is gewoon zo’n interessant soort van controle vraagstuk of zo denk ik. Je maakt ook je eigen imago in zekere zin met die nummers…

MEREL BALDÉ: Ja, maar je hebt het dus ook ergens niet helemaal…

DOORTJE SMITHUIJSEN: Nee, precies. Maar dan ben je in één keer weer een rode seksfeeks. En je zegt: dat is ook een vorm van seksisme. Denk je dat dat bij vrouwen meer zo is dan bij mannen? Dat je bij vrouwen eerst denkt van: oh, dat is dus alleen maar die… Ja, nu zeg ik de hele tijd “rode seksfeeks”, dat vind ik een beetje ongemakkelijk, maar…

MEREL BALDÉ: Het is allemaal promotie straks voor dat lied wat uitkomt.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ja inderdaad, dit is de laatste keer.

MEREL BALDÉ: Ik denk het… Ja, god, ik heb er geen onderzoek naar gedaan. Ik ervaar dat soms wel zo. Als in, ik heb het gevoel dat mannelijke artiesten veel onaangepaster kunnen zijn. Veel meer onderuitgezakt bij interviews kunnen zitten. En dat we dat allemaal heel rock’n’roll en heel cool vinden. En ik heb het gevoel dat mannen ook veel vaker vals kunnen zingen. Of slechte teksten kunnen brengen. En dat we strenger voor vrouwen zijn. Ik heb ook het gevoel dat mannen meer wegkomen met humor in muziek. En dat het bij vrouwen dan als theatraal wordt gezien. Maar ook over seks. En ik merk ook dat ‘vrouw zijn’ een soort genre op zich wordt. Dus dat ook alle vrouwen altijd op één hoop worden gegooid. Van: het gaat echt goed met de vrouwen in de popmuziek. En dat ik wel eens denk van: het gaat ook goed, maar…

ERNST-JAN PFAUTH: Terwijl omgekeerd, het gaat echt goed met de man in de popmuziek, zou het…

MEREL BALDÉ: Dan wordt dat zo je genre. Of wordt dat zo je eigenschap wordt dan zo het vrouw zijn. Maar vooral dat onaangepaste. Ik heb het gevoel dat mannen daar sneller mee wegkomen.

ERNST-JAN PFAUTH: Dit is een uitstekend bruggetje naar het laatste fragment. Namelijk Rebel Girl van Bikini Kill. Het is een tweeledig fragment. We gaan eerst kijken naar deze punkband uit 1993. Hoe oud was jij in 1993?

MEREL BALDÉ: Twee.

ERNST-JAN PFAUTH: Twee. Oké. En daarna jouw interpretatie, in het televisieprogramma, van dit nummer. In het televisieprogramma Best of Pop. Even een korte compilatie.

MEREL BALDÉ: Leuk.

Fragment 3: Rebel Girl

ERNST-JAN PFAUTH: Waarom wilde je dit nummer spelen, Merel?

MEREL BALDÉ: Nou, ik vind het een geweldig nummer. En ik vond het ook vet om iets… Je mocht toch een liedje uit de jaren negentig kiezen. En dit is dan zo dé anthem van de Riot Grrrl movement. Een feministische punkbeweging. Dus ik vond het inhoudelijk wel aansluiten bij de nieuwe muziek die ik aan het maken ben. En ook qua sound. Dus mijn nieuwe sound van de nieuwe muziek die komt, dat is meer een soort van electro punk achtige vibe, heeft dat. Dat is allemaal wat ruiger. En ik vond het wel leuk eigenlijk om dat programma aan te grijpen om die sound dan een beetje te introduceren. Of tenminste om dat te onderzoeken ook.

ERNST-JAN PFAUTH: Want je was twee toen het uitkwam, wanneer ontdekte je deze muziek?

MEREL BALDÉ: Echt pas een paar maanden terug.

ERNST-JAN PFAUTH: Oh echt?

MEREL BALDÉ: Ja. Ik ben echt voor het tv-programma gaan zoeken van…

ERNST-JAN PFAUTH: Wat is er eigenlijk allemaal gebeurd in de jaren negentig?

MEREL BALDÉ: Ja. Want kijk, wat ik vaak merk is van… Dan ga je nadenken over een liedje wat je zelf leuk vindt. Of mooi vindt. Maar toen dacht ik ook: ja, dan gaat het een beetje voelen als een losse flodder als ik daar gewoon een liedje ga spelen wat ik mooi vind uit die tijd. Terwijl als ik nou het omdraai en denk van: hé, wat is… Ja, dat is weer die marketing die dan in mij naar boven komt. Van: hé, hoe kan ik dit programma voor mij laten werken? Als ik nou dit koppel aan de muziek die er gaat komen.

ERNST-JAN PFAUTH: Want je had al die muziek bedacht en toen vond je hier een soort bevestiging in?

MEREL BALDÉ: Ja, ja, dus dat album was toen eigenlijk al wel gemaakt. En dit is… Ja, dit sloot er wel bij aan eigenlijk.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ik heb het idee dat jij met een soort… In veel van je nummers lijk je ook een soort van kruistocht tegen preutsheid te willen… Je lijkt heel erg bezig met een soort van het bevechten van preutsheid. Klopt dat?

MEREL BALDÉ: Ja, wel goeie. Ja, ik denk het eigenlijk wel.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Waarom ben jij zo tegen preutsheid?

MEREL BALDÉ: Nou, ik merk dat… Ja, grappig genoeg, ook als ik nadenk over hoe dit allemaal is ontstaan bij mij. Dan is dat ook… Tenminste, ik begon gewoon met schrijven over seks bijvoorbeeld. En ik merkte ook dat op een podium staan, dat dat voor mij een soort bevrijdend was omdat ik me… Ja, sexy voelde. En dat ik in het echte leven me eigenlijk nooit echt sexy voelde, eigenlijk best wel lelijk. En onzeker was. En dat ik merkte van: hé, het bevrijdt mij om over seks te zingen. En dat ook te vieren op het podium. En ik vind het soms jammer dat seks zo’n privé onderwerp is. Terwijl het voor mij ook te maken heeft met lichaam, met schoonheid, met relaties, met vruchtbaarheid, met een kinderwens. Het heeft voor mij met zoveel meer te maken dan alleen zo seks. En ik merk wel dat Nederland zo preuts is. Ik merk het ook al aan Hou je bek en bef me dat altijd als ik ergens word aangekondigd, gelukkig hier niet, dan is het altijd zo…

Het bevrijdt mij om over seks te zingen.

Merel Baldé

ERNST-JAN PFAUTH: “Ga ik het zeggen?”

MEREL BALDÉ: “Ga ik het zeggen?” En dat is ook voor de gecultiveerde ongemakkelijkheid. Je kan ook de titel gewoon niet noemen. Maar het wordt altijd zo… Nou ja, het wordt altijd zo spannend gemaakt. Waardoor het… Ja, ik weet niet. Waardoor we het ook zo in stand houden en zo ook benadrukken van: we zijn ook zo preuts met z’n allen.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ik vind het grappig dat je zegt dat je je heel sexy voelt op een podium. Want ik vind juist dat jij ook in al je performances en in je clips juist best wel weg blijft van een soort van sexiness of zo. Van het opzoeken van een soort sexy ideaal.

ERNST-JAN PFAUTH: Een soort makkelijke sexiness.

MEREL BALDÉ: Ja, dat is natuurlijk ook: wat is sexiness? Kijk, ik vind mensen sexy als ik zie dat ze in hun kracht staan, als ze vrij zijn, als ze schijt hebben. Als ze ook… Ja, een soort lompheid vind ik soms ook heel sexy. Dat je voelt dat iemand niet bezig is leuk gevonden te worden of zo. En dat voel ik dan. En dat is dan voor mij een soort sexiness. Misschien is dat ook het woord misschien te klein voor wat ik eigenlijk bedoel, is het meer een soort…

DOORTJE SMITHUIJSEN: Ja, het is ook een manier om het idee te verbreden, toch?

ERNST-JAN PFAUTH: Ja, je zei net dat je nu de inhoud bent ingedoken voor nieuwe nummers. Je hebt de single die binnenkort uitkomt, die gaat bijvoorbeeld over het schoonheidsideaal. En je zet je ook in voor het klimaat. Je hebt op de snelweg gezeten. En wat ik wel interessant vond, is dat… Je bent een progressief mens. Maar dat je dan bijvoorbeeld ook bij Dumpertreeten…  

MEREL BALDÉ: Dat zeg je heel vies.

ERNST-JAN PFAUTH: Ja klopt, dat vind ik ook vies. Wie kijkt er wel eens Dumpertreeten?

DOORTJE SMITHUIJSEN: Dat durft nu niemand meer te zeggen.

ERNST-JAN PFAUTH: Kijk, hier op de grachtengordel twee mensen.

[Publiek lacht] 

DOORTJE SMITHUIJSEN: Twee mensen…

ERNST-JAN PFAUTH: Nou, even uitleggen wat het is. Dat is een soort tv-programma, een vlog-achtig ding van GeenStijl, toch? En daar kijken rechtse mensen naar.

MEREL BALDÉ: Is het van GeenStijl?

DOORTJE SMITHUIJSEN: Dumpert is toch van GeenStijl?

ERNST-JAN PFAUTH: Dumpert is van GeenStijl.

MEREL BALDÉ: Oké, nog wel.

ERNST-JAN PFAUTH: In ieder geval, die hoek.

MEREL BALDÉ: Een pot nat.

ERNST-JAN PFAUTH: Aan de rechterzijde. Waarom ga je daar dan zitten? Ga je er uit een soort overtuiging zitten?

MEREL BALDÉ: Ik ga er zitten omdat ik een linkse meid ben. En ik ook denk van: ik kan wel alleen maar gaan ja knikken in de Rode Hoed. Ik kan ook…

ERNST-JAN PFAUTH: Lekker onder elkaar.

MEREL BALDÉ: Ja, ik weet niet. Ik denk, ik geloof wel ergens van: als we in dit land nog het met elkaar willen gaan doen, moeten we toch elkaar ook wel opzoeken. En ik ga daar dan zitten en ik vind dat altijd superspannend. Omdat ik ook natuurlijk dan… Ik weet niet, dan voel ik ook alsof ik dan… Ik vertegenwoordig ook een soort van de linksheid of zo daar.

ERNST-JAN PFAUTH: [Lacht] Word je ook zo geïntroduceerd?

DOORTJE SMITHUIJSEN: “Hier is de linksheid.”

MEREL BALDÉ: Ja, goed. Dat is ook weer grappig in dat soort hokjes denken, natuurlijk zit ik daar dan als frame van ‘linkse meid’. Dus daar zit ik ook dan een beetje… Daar struggle ik dan ook wel mee of zo. En ik denk ook dat het goed is  dat ze eens een ander soort vrouw zien daar. Misschien kan ik het nog… Ja, ik weet niet. Misschien is het ook wel hoogdravend van mij dat ik denk dat ik voor verandering kan zorgen. Maar soms denk ik wel dat in dat soort kleine dingen misschien ook wel…

ERNST-JAN PFAUTH: En merk je dat het iets doet?

MEREL BALDÉ: Nee.

ERNST-JAN PFAUTH: Oké. Moedig voorwaarts.

[Publiek lacht]

DOORTJE SMITHUIJSEN: Denk je dat je een carrière als zangeres, performer, dat dat samen kan gaan met activisme? Dat dat één kan zijn?

MEREL BALDÉ: Ik hoop het wel heel erg. Ik denk het… Nou, ik weet niet. Ik heb de laatste tijd dat ik behoefte heb aan mensen die zich uitspreken. En ik merk ook dat… Ik weet niet. De muziek is vaak niet meer genoeg. Je zoekt naar andere manieren om jezelf te profileren. Of om te laten zien wie je bent en waar je voor staat. En ik merk dat TikTok bijvoorbeeld niet mijn manier is. Ik merk gewoon dat dansjes doen enzo ja, dat…

DOORTJE SMITHUIJSEN: Heb je het wel geprobeerd?

MEREL BALDÉ: Ik heb het geprobeerd. Ik geloof mezelf niet als ik dat doe. Ik denk gewoon… Ja, nee. Daar ben ik toch echt te oud voor. Of ik moet daar nog net iets voor vinden dat het wel klopt. Maar ik merk dus dat het… Ik weet niet. Ik heb het gevoel dat het heel erg bij mij past. Bij mijn persoonlijkheid. Maar ook wel bij, wat je net ook zei over mijn muziek. Ja, ik probeer ook wel de norm te bevragen. Vaak op een soort lichte, funny manier. Maar ik vind het wel… En ik merk ook met mijn nieuwe muziek van: ik vind het belangrijk dat het ergens over gaat. Ik wil geen, tenminste nu, geen partynummers maken. Want ik weet niet… Ik heb juist het gevoel van: als al onze politieke leiders allemaal van die slapzakken zijn, dan hebben we toch ook gewoon kunstenaars nodig die misschien iets in gang kunnen zetten of zo. 

En ik merk ook dat als je kijkt naar de geschiedenis en ook naar artiesten nu, ook zo’n Chappell Roan trouwens, wat zij allemaal eigenlijk door te zijn wie ze is… Ze is ook queer. En dat is gewoon heel bijzonder dat er een lesbische vrouw met een lesbisch nummer zo de mainstream heeft weten te vinden. Maar ook gewoon vrouwen uit de geschiedenis, Sinéad O’Connor, dat vind ik wel zo stemmen die iets hebben betekend. Dus ik denk wel dat het hand in hand kan gaan hoor.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Mooi. Hoopvol.

ERNST-JAN PFAUTH: Dankjewel Merel.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Dankjewel.

MEREL BALDÉ: Nou, graag gedaan, jullie bedankt.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Hoe heet je nieuwe nummer?

MEREL BALDÉ: Het nieuwe nummer heet Skin Routine Bikinilijn.

DOORTJE SMITHUIJSEN: Heel leuk, ik kijk ernaar uit.

MEREL BALDÉ: Dankjewel.

ERNST-JAN PFAUTH: Dankjewel Merel!

Lees hier de interviews met zangeres Wende Snijders, online activist Nienke ’s Gravemade en regisseur Daria Bukvić.

Wil je geen aflevering missen?

Geef je dan op voor onze nieuwsbrief en ontvang elke woensdag 5 tips van vooraanstaande makers die je helpen in je eigen creatieve proces.