Advocaat Bénédicte Ficq voerde en voert strafzaken tegen de tabaksindustrie, staalbedrijf Tata Steel en chemiebedrijf Chemours en is bekend als een van de beste strafpleiters van ons land. Maar ze was ook een aartsluie student. Wanneer kwam de omslag en klom ze op in de machowereld van de advocatuur? En hoe behoudt ze haar optimisme ondanks alle negatieve ervaringen op professioneel gebied?
Bénédicte Ficq over haar jonge jaren
Je kunt het interview hieronder lezen of beluisteren op Podimo.
ERNST-JAN PFAUTH: Benedicte, dank dat je meedoet aan Jonge Jaren, dat je er tijd voor hebt gemaakt. Ik ben natuurlijk in jouw jonge jaren gedoken en eigenlijk wat ik over jouw studententijd lees is dat je vooral naar eigen zeggen heel lui was. De enige prestatie die ik terug zie komen is dat het je is gelukt om met twee zussen in een café te werken dat De Drie Gezusters heet.
BENEDICTE FICQ: [Lacht] Dat klopt, dat klopt.
ERNST-JAN PFAUTH: Wat een prachtige prestatie is. Zeker.
BENEDICTE FICQ: Ja, vind ik ook.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar verder was je lui, zeg je zelf.
BENEDICTE FICQ: Nou ja, kijk, als ik het heb over mijn jonge jaren. Mijn jonge jaren die spreiden zich natuurlijk ook wel uit vóórdat ik ging studeren. Dan denk ik dat dat helemaal niet zo spectaculair is. En dat het misschien wel heel erg tegen gaat vallen, dit gesprek.
ERNST-JAN PFAUTH: Oké, disclaimer. [Lacht]
BENEDICTE FICQ: Dus ik daag jullie uit om hier iets heel spannends van te maken.
ERNST-JAN PFAUTH: Nou, uitdaging geaccepteerd. Waar ik benieuwd naar was, want na je studie mocht je wel aan de slag bij het prestigieuze strafrechtkantoor van Asperen, De Roos en Pen.
BENEDICTE FICQ: Dat klopt.
ERNST-JAN PFAUTH: Dus ik vroeg me af: waarom nemen ze dan zo’n aartsluie student aan? Hoe kwam je daar binnen?
BENEDICTE FICQ: Het was wel grappig eigenlijk hoe ik daar binnen kwam. Want ik had een sollicitatiebrief geschreven gericht aan, even nadenken, Jurjen Pen. En ik had aan Jurjen Pen gezegd: bla bla bla, zo graag, et cetera et cetera. En ik kreeg een brief terug: “Geachte heer Ficq, we hebben geen vacature.”, bla bla bla. Dus ik dacht: weet je wat, ik stuur een ander brief naar een kantoorgenoot. En ik zeg: “Nou, voor mannen is er kennelijk geen vacature, maar voor vrouwen wellicht wel. Kan ik toch op gesprek komen?” En ik had het kopietje van die brief van Jurjen Pen erbij gedaan en dat vonden ze kennelijk grappig. Dus toen ging ik op gesprek en toen heb ik me erin gewurmd door te zeggen: “Kan ik niet meelopen? Kan ik niet gewoon voor niks een stage doen en dan eens kijken wat jullie van me vinden?”
ERNST-JAN PFAUTH: En was er ergens, dit heb je dus heel slim aangepakt, maar was daarvoor ergens al een soort vuur ontbrand dat je toch van die luie student iemand werd die blijkbaar heel graag bij zijn kantoor aan de slag wilde?
BENEDICTE FICQ: Ik wilde wel écht werk doen, dus ik wilde gewoon wel echt met mensen in contact komen. Ik wist uiteraard dat het strafrecht wel bij mij zou passen. Dat is toch de rauwe werkelijkheid van het leven, mensen die op een wankel riggeltje staan en de ene kant uit kunnen vallen of de andere kant uit kunnen vallen. En als ze dan de verkeerde kant uitvallen omdat ze een strafbaar feit plegen vanwege tal van redenen, ja, dan is er echt wel iets aan de hand. En dat trok mij enorm. Omdat er psychologie, psychiatrie, sociale ongelijkheid en omstandigheden in zitten. Toeval. Er zit van alles achter wat mij fascineerde en waarvan ik dacht van: nou, kijk, ik moet wel geboeid kunnen zijn door datgene wat ik doe. Want anders zou het met mij in ieder geval op werkgebied niet goed zijn gegaan.
ERNST-JAN PFAUTH: Was die studie dan een soort ‘moetje’ om maar zo snel mogelijk aan de slag te kunnen?
BENEDICTE FICQ: Ja, die studie was eigenlijk een moetje of iets wat ik maar deed omdat ik eigenlijk ook niet zo goed wist wat ik moest doen. En rechten was dan iets wat ik kon doen met het pakket dat ik op de middelbare school bij elkaar gesprokkeld had via een beetje spieken ook en vooral niet al te veel doen. Dus het was, ja, ik kan niet anders zeggen dan dat ik in die periode totaal niet bezig was met de toekomst.
ERNST-JAN PFAUTH: Ja, en je bent dan niet de enige die voor Rechten kiest als je even niet weet wat je wil. Dat is een soort cliché.
BENEDICTE FICQ: Precies, dat denk ik.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar waar in die studie kwam je er dan achter van: oh, dat strafrecht dat past eigenlijk wel bij mij?
BENEDICTE FICQ: Nou, het was het enige wat eigenlijk niet een weerzin bij me opriep. [Lacht] Dus ja, ik dacht: laat ik het strafrecht maar doen. Want ik vond ook zelfs het strafrecht, ik vond die hele studie, vond ik heel eerlijk gezegd geen moer aan. Ik had wel één hele inspirerende, hij is inmiddels overleden, Hans van der Neut, een inspirerende hoofddocent die wel iets in me losgeklopt heeft over het strafrecht. Maar dat was een hele gekke kerel, dus ik weet nog niet helemaal in retrospectief of het het inhoudelijke was wat hij triggerde of dat ik geïnspireerd raakte door zijn gekkigheid.
ERNST-JAN PFAUTH: Wat vond je daar zo leuk aan dan, die gekkigheid?
BENEDICTE FICQ: Nou, hij was gewoon heel dwars en heel authentiek en heel onvoorspelbaar.
ERNST-JAN PFAUTH: Hoe kwam dat dan tot uiting?
BENEDICTE FICQ: Ja, ook door de manier waarop hij problematieken in het strafrecht vertelde. Dus hij kon, hij raakte wel een snaar bij mij.
ERNST-JAN PFAUTH: Kan je daar nog een voorbeeld van herinneren?
BENEDICTE FICQ: Nou ja, op enig moment dacht ik: kom, hoe kan ik die studie nog een beetje uitbuiten zal ik maar zeggen. Dus toen had ik het met hem erover wat ik zou kunnen doen. Zegt hij: “Nou, waarom vraag je geen beurs aan voor het buitenland?” En toen dacht ik: oh een beurs, nou leuk. Dus toen bedacht ik dat ik het meest saaie onderwerp zou gaan bestuderen, vergelijkend tussen het Nederlands systeem en het Franse systeem. Want het leek mij wel leuk om aan de Sorbonne een tijdje te studeren. En toen heb ik het Nederlands Cassatierecht, strafrecht… Nou ja, wat natuurlijk gewoon dodelijk, vind ik, dodelijk saai is. Maar dat was wel het onderwerp waarvan ik dacht van: nou, dat zou misschien weleens kunnen leiden tot een toegewezen verzoek om iets uit te zoeken in het buitenland. En dat is inderdaad gelukt.
ERNST-JAN PFAUTH: En hij hielp je daarbij?
BENEDICTE FICQ: Hij hielp mij daarbij en zei van: “Nou, dan zou ik dit en dat uitzoeken en een beetje die kant uit dirigeren.” Nou, toen is dat gelukt.
ERNST-JAN PFAUTH: En hoe gaat luiheid en Sorbonne samen? Dat lijkt me een slechte combinatie. [Lacht]
BENEDICTE FICQ: [Lacht] Nou ja, dat was ook een hele slechte combinatie. Ik ben ook eigenlijk niet of nauwelijks daar geweest, moet ik zeggen. Ik heb er wel heel veel literatuur gekopieerd en dat weer mee teruggenomen naar Nederland. En dan heb ik het in Nederland geschreven.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar dat is toch eigenlijk wel een fascinerende tegenstelling. Want volgens mij ben je nu redelijk een workaholic, toch?
BENEDICTE FICQ: Dat valt best mee.
ERNST-JAN PFAUTH: Valt mee?
BENEDICTE FICQ: Ja.
ERNST-JAN PFAUTH: Oké, nou, van de buitenkant lijkt het zo.
BENEDICTE FICQ: Ik heb natuurlijk wel heel hard gewerkt. En ik werk nu ook hard, maar ik heb bijvoorbeeld in de avonduren eigenlijk bijna nooit gewerkt. En dat doen workaholics wel. Dus dat heb ik eigenlijk bijna nooit gedaan.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar ook uit overtuiging toch?
BENEDICTE FICQ: Nou, omdat ik het gewoon niet kon en er ook geen zin in had. Dus ik heb altijd wel een basis luiheid behouden.
ERNST-JAN PFAUTH: Oké, laat ik het dan anders formuleren. Je komt me nu over als iemand die heel intrinsiek gemotiveerd is.
BENEDICTE FICQ: Ik ben heel gemotiveerd, dat is zo.
ERNST-JAN PFAUTH: En waar komt dan die tegenstelling vandaan dat je dat daarvoor helemaal niet was?
BENEDICTE FICQ: Omdat ik niet iets tegengekomen was wat mij fascineerde. En toen ik dat strafrecht in ging, werd ik geraakt. En door geraakt te worden doe ik dingen die door mij niet ervaren worden als werk. En dat heb ik nu nog steeds. Dus mensen die zeggen ook weleens: “Jezus, je bent 66, waarom werk jij nog?” En dan heb ik helemaal niet het gevoel dat ik werk. Dan denk ik: ik doe iets boeiends, leuks, inspirerends. Ik werk met jonge mensen. Ik ben nu volop geïnspireerd door de aangifte zaken op milieuvervuilings gebied. Ja, ik vind het heerlijk om dat te doen.
ERNST-JAN PFAUTH: Ja, het cliché dat mensen vaak zeggen is: “Volg je passie.” Maar in jouw geval zou je kunnen zeggen: “Volg hetgeen wat het minste weerzin oplevert.”?
BENEDICTE FICQ: Nee, dit is wel mijn passie.
ERNST-JAN PFAUTH: Want wanneer veranderde dat dan?
BENEDICTE FICQ: Nee, maar kijk, natuur en dus natuur, de natuur, dat is altijd mijn grote liefde geweest. Dus dat is, dat staat buiten alle kuif. Dat was gewoon, was en is mijn basis. Maar qua studie, rechten, ja, dat was gewoon een slag in de lucht. Maar ik had ook, als ik het juiste pakket had gehad, was ik misschien psychiater geworden. Zou kunnen. En nu achteraf denk ik: ik ben ook wel een, ik vind het ook wel heerlijk om me in het maatschappelijk debat te mengen. Dus het micro werken, stel je bent psychiater, dat is gewoon toch wel heel erg een-op-een. Vind ik die combinatie van een-op-een, wat je in het strafrecht ook hebt, maar dan vervolgens ook het naar buiten toe in de zittingszaal en soms ook in de publiciteit ventileren van wat er aan de hand is, vind ik ook wel echt superleuk.
ERNST-JAN PFAUTH: Wat vind je daar zo leuk aan?
BENEDICTE FICQ: Overtuigen, het spel van het woord, het spel ook van het framen van iets en het kwartje zien vallen bij de ander. Dat vind ik heel fascinerend. En ik vind het bijvoorbeeld ook heel fascinerend om populisten aan het werk te zien. Omdat ik gewoon, zo’n Geert Wilders bijvoorbeeld, dat is een man die heel calculerend, in mijn visie, gewoon alles doet om heel veel macht te krijgen. En ik zie in hem geen warme interesse voor de ander. Ik zie bij hem vooral heel veel warme interesse voor het fenomeen: hoe krijg ik zoveel mogelijk macht? En hoe kan ik mijn ideeën via de mensen die mij verafgoden, hoe kan ik mijn ideeën nog meer over het voetlicht brengen?
ERNST-JAN PFAUTH: En zo’n Wilders, die je volgens mij een gevaar voor de democratie vindt…
BENEDICTE FICQ: Ik vind dat Wilders iemand is die mensen gebruikt om de ideeën die hij zelf heeft op een extreem populistische manier over het voetlicht te brengen.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar jij kan er ook naar kijken, ook een soort van instrumenteel van: zo pakt hij frames aan…
BENEDICTE FICQ: Ja, ik vind het wel heel interessant. Ik bedoel, als je ook ziet hoe hij zijn “minder, minder, minder” incident, hoe hij dat heeft opgezocht en hoe hij dat heeft uitvergroot en hoe hij dat heeft geframed. En hoe hij er, in mijn visie, van genoten heeft dat hij vervolgd werd. En daar ook weer een podium, nog groter podium mee heeft gekregen. Ja, dat vind ik fascinerend om dat te zien. En om daar heel goed naar te kijken en heel goed naar te luisteren.
ERNST-JAN PFAUTH: En sommige van die tactieken kun je zelf gebruiken voor de zaken die jij goed vindt?
BENEDICTE FICQ: Zeker.
ERNST-JAN PFAUTH: En waarom ben je eigenlijk niet die natuur kant op gegaan in het begin? Waarom dacht je niet: ik ga iets daarmee doen?
BENEDICTE FICQ: Ik ben geen bioloog.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar dat had je kunnen worden toch?
BENEDICTE FICQ: Dat had ik niet met het pakket dat ik had. Ik had zo’n pretpakket. Maar ja, ik moet zeggen dat ik die beginjaren, dus die 20, 25, want ik ben echt al heel oud… Dus die 20 jaar dat ik een-op-een strafzaken deed, dat heeft mij ook heel erg gefascineerd en ook heel veel gebracht en geleerd. En dat heeft mij ook wel laten zien hoe de overheid reageert op zichtbare criminaliteit. En hoe snel ze dan zijn om een individu die verdacht wordt van zichtbare een-op-een criminaliteit, om die uit de maatschappij te trekken. En de, ik zal maar zeggen, de eye-opener van mij om te zien dat de overheid eigenlijk de oogkleppen op heeft ten aanzien van onzichtbare, door de bevolking algemeen geaccepteerde criminaliteit die gewoon minder zichtbaar is. En de overheid die dan een beetje achterover leunt en eigenlijk niks doet. Ja, dat vind ik wel, dat vond ik wel een soort, ja, een nieuwe ontbranding in mezelf om daar iets mee te doen.
En dan heb ik het over de tabaksindustrie. Waarin ik heel erg veel verslagen en veel documentatie heb gelezen over hoe de tabaksindustrie, eigenlijk à la Geert Wilders, mensen verleidt om te doen wat zij willen. En Wilders die verleidt mensen om haatdenken te ontwikkelen, want daar komt het eigenlijk op neer. En de tabaksindustrie verleidt mensen om een dodelijk product te gaan roken en weet dat als je er eenmaal mee begint dat je dan verslaafd wordt. En dat je er dan bijna niet meer zonder kan.
Dus dat zijn, dus je hebt, overal heb je de psychopaat in maatpak die met rust gelaten wordt. De CEO’s van hele grote bedrijven. De politici die beschermd worden door het politieke kader wat hen strafrechtelijk immuun maakt. En dan heb je dus die individuen die ik allemaal heb bijgestaan, die gewoon wel vol vervolgd worden. En die ongelijkheid fascineert mij. Dat ik denk van: oké, dit heb ik meegemaakt in de loop van al die jaren dat ik gewerkt heb. En ik heb eigenlijk gezien dat de georganiseerde onverschilligheid ten opzichte van de mens, ten opzichte van wat je iemand aandoet, dat die veel erger is dan de emo toestanden die je in het commune strafrecht ziet.
ERNST-JAN PFAUTH: Dus het zijn eigenlijk allemaal fases, die je gaandeweg in je carrière ontdekt, van ontdekking eigenlijk, van wat je interessant en belangrijk vindt. Beginnen met strafrecht, dan erachter komen dat je de maatschappij daarbij kan betrekken. En vervolgens erachter komen dat er eigenlijk een soort georganiseerde onverschilligheid is ten opzichte van mensen die de maatschappij veel kwaad doen. En dat alle zichtbaarheid gaat naar de…
BENEDICTE FICQ: Een ordinaire moordenaar bijvoorbeeld.
ERNST-JAN PFAUTH: …die je allemaal bijgestaan hebt. En zo ben je eigenlijk steeds nieuwe paden ingeslagen. En waren er nou in jou, om even terug te gaan naar je jonge jaren, al aanwijzingen dat je zo sociaal geëngageerd was? Ik kwam een voorbeeld van activisme tegen van jou van, wat was het?
BENEDICTE FICQ: Carnaval of niet? [Lacht]
ERNST-JAN PFAUTH: Ja, carnaval! Dat je je op de middelbare school hebt ingezet tegen het grote onrecht dat je de dag na carnaval meteen weer naar school moest.
BENEDICTE FICQ: Ja, precies. Toen heb ik dus een staking georganiseerd. Toen ben ik ook geschorst. Nou ja, dat was eigenlijk mijn enige daad van verzet, moet ik zeggen. Dus het valt wel een beetje tegen. Goed, ik ben natuurlijk wel op het platteland opgegroeid, dus dat is ook een wijze van opgroeien en groot worden… Je bent eigenlijk bijna een koe in de wei, zou ik maar zeggen.
ERNST-JAN PFAUTH: Hoe bedoel je dat?
BENEDICTE FICQ: Er gebeurt gewoon niet zo heel veel op het platteland. En mijn vader was dan burgemeester van een aantal dorpjes. En ik ging gewoon op de fiets naar school. En dan kwam ik weer terug en dan kwakte ik die fiets in de garage. En dan ging ik naar de boer. En dan was daar het boerenleven waar ik helemaal verliefd op was. En dan ging ik daarna naar de manege en dan ging ik op die paarden. Ik had gewoon echt zo’n plattelandsleven. En ik wandelde veel. Ik had ook een hond. En ik was altijd buiten. Ik was echt zo’n buitenkind.
ERNST-JAN PFAUTH: En je was niet bang voor conflict blijkbaar? Dat je dan zo’n staking organiseert en geschorst wordt.
BENEDICTE FICQ: Van nature ben ik niet bang voor mensen die denken dat ze machtig zijn. Daar heb ik helemaal niets mee.
ERNST-JAN PFAUTH: Zo ben je gewoon geboren?
BENEDICTE FICQ: Zo ben ik gewoon geboren.
ERNST-JAN PFAUTH: En voor conflict überhaupt? Ben je daar bang voor?
BENEDICTE FICQ: Ik denk het eigenlijk helemaal niet. [Lacht] En dat komt… Ik heb drie zussen en we hadden altijd heel veel ruzies. En die waren ook heel snel voorbij. Vooral mijn moeder had zo’n beetje de instelling: laat het ze maar zelf uitvechten. En dat deden we ook.
ERNST-JAN PFAUTH: Dus als dit interview een conflictueuze wending zou nemen, dan zou je daar helemaal comfortabel bij zijn?
BENEDICTE FICQ: Totaal comfortabel.
ERNST-JAN PFAUTH: En merk je het als andere mensen dat niet hebben?
BENEDICTE FICQ: Ja, dat merk ik wel natuurlijk. Je hebt mensen die natuurlijk gewoon blokkeren als er een conflict komt. En ik zit dan toch gewoon heel relaxed erbij.
ERNST-JAN PFAUTH: Ja, dat werkt eigenlijk in jouw voordeel dan?
BENEDICTE FICQ: Het werkt enorm… En ik bedoel dus de conflicten op de zitting, je kunt mij geen fijnere zitting toebedelen dan een conflictueuze zitting. Dat vind ik heerlijk. Heerlijk.
ERNST-JAN PFAUTH: En je vertelde net dat je dus een brief schreef aan het advocatenkantoor om daar aan de slag te gaan. Dat je “meneer Ficq” terugkreeg. Dat is nogal symbolisch volgens mij voor hoe de advocatenwereld er in ieder geval toen – en misschien nu nog steeds maar daar komen we zo op – eruitzag, namelijk een mannen macho-wereld, toch?
BENEDICTE FICQ: Nou, op dat kantoor werkte wel al een vrouw.
ERNST-JAN PFAUTH: Oké, maar dat zegt… [Lacht] Dat zegt toch al genoeg hoe je dat zegt?
BENEDICTE FICQ: Ja, nou, het was wel… Ja, tuurlijk. Maar het is nog steeds een macho-wereld.
ERNST-JAN PFAUTH: Hoe ging je daarmee om in het begin?
BENEDICTE FICQ: Daar heb ik nooit problemen mee gehad. Echt nooit. Nooit. Maar dat is ook omdat ik als vrouw nooit gespeeld heb met mijn vrouwzijn. Dus daar heb ik ook nooit iets mee gedaan. Ik heb altijd als een vechtlustig type, noem het non-binair, zoiets, in het leven gestaan. Dus ik heb dat van nature nooit gedaan. Dus gebruik maken van vrouwelijke toestandjes. En ik heb me ook nooit laten intimideren door mannen.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar je merkte er wel wat van, neem ik aan toch? Alleen al die brief, noemde je net als voorbeeld, de aanhef…
BENEDICTE FICQ: Ja, maar daar was ik verder niet zo van onder de indruk.
ERNST-JAN PFAUTH: Het deed je gewoon niks.
BENEDICTE FICQ: Het deed me niks. Ik dacht van: nou, daar ga ik eens even van profiteren.
ERNST-JAN PFAUTH: Vond je het wel kwalijk dat het bestond?
BENEDICTE FICQ: Ik denk dat het gewoon een vergissing is. Ik vond het vrij stom. En het bood mij weer een manier om het toch te proberen. Dus ja, daar is natuurlijk wel iets over gezegd, ik weet niet eens meer wat. Ik heb daar niet een extreem issue van gemaakt.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar ik bedoel meer later, toen je daar eenmaal aan de slag ging en die mannenwereld verkeerde, waar dan ook één andere vrouw was. Je hebt het nu over hoe je jezelf gedroeg. Maar je hebt natuurlijk ook het gedrag van anderen, die jou misschien anders behandeld hebben omdat je een vrouw bent.
BENEDICTE FICQ: Heb ik ook nooit last van gehad. Ja, het klinkt heel raar, maar misschien dat… Ja, ik heb er gewoon geen last van gehad. Ik kan het wel gaan duiden of gaan verklaren. Maar het is mij in ieder geval niet overkomen.
ERNST-JAN PFAUTH: En zag je dat het andere vrouwen wel overkwam?
BENEDICTE FICQ: Ja, tuurlijk. Tuurlijk heb ik gezien dat dat wel gebeurt en dat dat nog steeds gebeurt. En dat in de hormonale wereld van mannen en vrouwen, daar waar het echt geaccentueerd op die manier zo werkt, dat het nog steeds gebeurt.
ERNST-JAN PFAUTH: Je hebt wel een keer in een interview gezegd dat je, even kijken: “Als vrouwelijke advocaat een beetje een bitch moet zijn. Je moet wat haar op je tanden hebben en niet al te bescheiden zijn.”
BENEDICTE FICQ: Ja, ik ben het van nature niet. Dus ik denk wel dat je in de strafrechtadvocatuur dat wel moet zijn. Dat dat wel een eigenschap is die je nodig hebt in het strafrecht. In die mannenwereld. En ik ben ook altijd heel erg scherp op het vernederd of gediscrimineerd worden, of een randje daarvan. Omdat dat ten opzichte van een vrouw zou kunnen. En als dat gebeurt, dan doe ik daar ook iets mee. Maar ik heb het zelf… Ik denk ook wel dat ik misschien de uitstraling heb van: flik het niet, want ik zeg er iets over. Dat heb ik wel altijd over me gehad. Dus ik heb ook wel conflicten met kerels, dus rechters gehad, op zitting. Maar die gedroegen zich ten opzichte van iedereen zo. Maar ik pik het niet als iemand zijn macht misbruikt. Sowieso niet.
ERNST-JAN PFAUTH: Kwamen er weleens andere vrouwelijke advocaten naar je toe die je om advies vroegen van: “Hoe doe jij dit?”
BENEDICTE FICQ: Ik heb weleens wat jongere vrouwelijke advocaten gesproken die inderdaad daar tegenaan liepen. Klopt.
ERNST-JAN PFAUTH: En wat zei je dan tegen ze?
BENEDICTE FICQ: Dat je het nooit mag en moet accepteren dat iemand überhaupt misbruik maakt van geclaimde macht. Want het is ook nog heel zwak. Ik vind het heel zwak. Maar het is… De mensen die dit doen, dat kunnen ook vrouwen zijn he? Want er zijn soms ook vrouwen die hun macht misbruiken. Maar ik vind macht, het misbruik maken van de positie die je hebt, omdat je rechter bent of omdat je het vermogen hebt om iets te doen wat heel ingrijpend is, daar moet je je tegen wapenen. Daar moet je voor vechten.
ERNST-JAN PFAUTH: En dan helpt het dat je er niet totaal onder de indruk bent van die macht.
BENEDICTE FICQ: Op de eerste plaats moet je ervoor zorgen dat je een geduchte tegenstander bent. Dat je het goed doet in de zittingszaal. Dat je niet op iets te pakken bent. Dat je zwakheden die in het werk zichtbaar zouden kunnen zijn, dat je daar iets mee doet. Dus je moet wel groeien als mens. Ik heb ook… Je gaat in een carrière, dan ga je een beetje… Je groeit als mens. En als je als mens groeit, dan groei je ook als advocaat. En dat zijn natuurlijk wel hobbels die iedereen moet nemen, denk ik. Als je jong bent, dat je niet moet denken van: ik ben er al, want ik begrijp alle kneepjes van het vak. Het is meer dan dat. Ik denk dat een goede politicus of een goede arts, of een goede bakker of een goede dit of een goede dat… Dat gaat hand in hand met het je ontwikkelen als mens. Daar ben ik wel van overtuigd.
ERNST-JAN PFAUTH: Wat is een fout die jij vroeger in je jonge jaren hebt gemaakt die indruk op je heeft gemaakt, waar je veel van geleerd hebt?
BENEDICTE FICQ: Nou, ik denk dat het leren luisteren en het niet al hebben van een oordeel, dat ik dat wel heb moeten leren, ja.
ERNST-JAN PFAUTH: Is er een gebeurtenis die je je kunt herinneren, dat dat op de voorgrond kwam?
BENEDICTE FICQ: Kijk, ik merkte wel dat ik het leuk vond om, in een zaak waarin media aandacht functioneel is, om ook die media te gebruiken in de ontwikkeling van een strafzaak. Om die eigenlijk… Om dat media deel naar binnen te trekken en ervoor te zorgen dat dat mogelijk ook een zelfstandige dynamiek zou kunnen gaan worden in de ontwikkeling van een strafprocedure.
ERNST-JAN PFAUTH: Bij welke zaak kwam je daar voor het eerst achter?
BENEDICTE FICQ: Toen was ik zevende, achtstejaars, denk ik. Dat was de balpenzaak.
ERNST-JAN PFAUTH: Oudere luisteraars weten wat dat is.
BENEDICTE FICQ: Die weten precies wat dat is.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar jonge luisteraars niet. Kun je dat eens vertellen?
BENEDICTE FICQ: Dat was een hele spectaculaire zaak. Het was een rechtenstudent, die had ooit zijn moeder overleden aangetroffen in haar huis. Ze had geen verwondingen, maar ze hadden toch autopsie op het lichaam laten plaatsvinden. Toen bleek ze een Bikpen in haar hoofd te hebben. Die was via het puntje van een oog in haar hersenen terechtgekomen. Dat was ook de doodsoorzaak, dus die Bikpen in het hoofd. En dat heeft er uiteindelijk toe geleid… Die zoon is uiteindelijk als verdachte aangemerkt. Waarom? Omdat hij aan zijn psycholoog zou hebben gezegd dat hij haar zou hebben gedood door het afschieten van die Bikpen met een kruisboog. Dat is de reden geweest waarom zij hem hebben aangehouden als verdachte. Een heel lang verhaal kort, want ik kan er uren over vertellen, over deze zaak, maar die zaak heeft tot heel veel discussie geleid. Eén, omdat het forensisch onderzoek, gedaan door het openbaar ministerie, er bijna niet was.
ERNST-JAN PFAUTH: Want even voor de duidelijkheid: die zoon was jouw cliënt?
BENEDICTE FICQ: Die zoon was mijn cliënt. Die jongen is toen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar bij de rechtbank. Toen zijn we in hoger beroep gegaan. Toen hebben wij forensische proeven laten doen door een team, oogspecialist van het AMC.
ERNST-JAN PFAUTH: Was dat jouw idee?
BENEDICTE FICQ: Dat was mijn idee. Dat heeft toen geresulteerd in een aantal bevindingen, technische bevindingen, die ertoe hebben geleid dat deze jongen onmiddellijk op vrije voet is gesteld. Het gaat te ver om alle details te vertellen.
ERNST-JAN PFAUTH: De forensische details.
BENEDICTE FICQ: Op forensische resultaten is hij op vrije voet gesteld. En die zaak is met name ook… Die heeft heel veel aandacht gekregen. Die is ook heel zorgvuldig behandeld, ook door de media-aandacht die heeft plaatsgevonden. Er zijn toen een tal van deskundigen die zich hebben gemeld en een bijdrage hebben geleverd uiteindelijk aan de deskundige invalshoeken die nodig waren voor de verdediging van de jongen.
ERNST-JAN PFAUTH: Overkwam die media-aandacht je of heb je die toen georganiseerd?
BENEDICTE FICQ: Die media-aandacht overkwam ons. Er was een andere advocaat die ook in die zaak zat. Die overkwam ons…
ERNST-JAN PFAUTH: Omdat het tot de verbeelding spreekt?
BENEDICTE FICQ: Ja, enorm. Het was een rechtenstudent, de zoon van een natuurkundige. Een professor uit Leiden. Hij kwam uit een bekende rechtsgeleerde familie. Er waren allerlei aspecten waardoor mensen met bijzondere aandacht keken naar deze zaak.
ERNST-JAN PFAUTH: En wanneer dacht je dan van: oh, misschien kunnen we dit in ons voordeel gebruiken?
BENEDICTE FICQ: Je bedoelt dat onderzoek?
ERNST-JAN PFAUTH: Die media-aandacht.
BENEDICTE FICQ: Die media waren er, dus die waren niet te negeren. En als ze er zijn, dan moet je ze gebruiken in je voordeel.
ERNST-JAN PFAUTH: Dit was voor jou een van de eerste keren dat je dat deed?
BENEDICTE FICQ: Ja.
ERNST-JAN PFAUTH: Wat was een cruciaal iets in dat media-offensief dat je deed?
BENEDICTE FICQ: Het neerleggen van vragen waardoor belangrijke deskundigen zich meldden. Dat heeft in de zaak echt het een en ander opgeleverd.
ERNST-JAN PFAUTH: Nu zou je dat crowdsourcing noemen. Maar jij ging in de rechtszaak bepaalde vragen opwerpen? Of in de interviews?
BENEDICTE FICQ: In de interviews. Of in optredens bij een talkshow. Dat was toen nog allemaal veel indrukwekkender.
ERNST-JAN PFAUTH: In de hoop dat er dan een deskundige zou denken: oh, ik weet het antwoord hier wel op?
BENEDICTE FICQ: Ja.
ERNST-JAN PFAUTH: En zelf bij een talkshow of radioprogramma zou gaan aansluiten.
BENEDICTE FICQ: Nee, die belde of mailde mij dan.
ERNST-JAN PFAUTH: Dus je gebruikte het als een soort oproep voor…
BENEDICTE FICQ: Ja, het was een soort oproep methode.
ERNST-JAN PFAUTH: Dus dat is een manier waarop je de media voor je kan laten werken. Wat waren nog andere manieren naast het vinden van de juiste deskundigen?
BENEDICTE FICQ: Je bedoelt in die zaak?
ERNST-JAN PFAUTH: Ja.
BENEDICTE FICQ: In die zaak was het natuurlijk ook belangrijk… Want je weet natuurlijk wel dat rechters, die behoren natuurlijk altijd een zaak heel zorgvuldig te bestuderen en te beoordelen. Maar op het moment dat de hele Nederlandse pers meekijkt, dan zijn ze nog zorgvuldiger. Dus dat was ook wel iets waar wij rekening mee hielden.
ERNST-JAN PFAUTH: Een soort zuiverende werking die persaandacht.
BENEDICTE FICQ: Ja.
ERNST-JAN PFAUTH: En al jouw online… Als jij in een krant staat of een online artikel genoemd wordt, al jouw CV’s beginnen dan met deze balpenmoord.
BENEDICTE FICQ: Ik denk het wel. Ik heb het eigenlijk nooit zo gecheckt. Dus dat zou best kunnen, ja.
ERNST-JAN PFAUTH: Ik heb er toevallig een week lang werk van gemaakt [lacht] en dat geconstateerd. Maar dat vindt de buitenwereld dus jouw doorbraak. Heb jij voor jezelf een andere rechtszaak waarvan je denkt: nou eigenlijk vond ik dat voor mezelf de doorbraak? Dat je merkte van: ik ben een goede strafpleiter?
BENEDICTE FICQ: Nou, ik heb ooit een jongen bijgestaan in een hele nare moordzaak. En die was veel eerder en die is ook buiten de media gebleven. En ik heb die zaak, daar ben ik zo diep ingegaan op allerlei… Ik wil die niet herkenbaar verwoorden nu, omdat niemand daar belang bij heeft. Maar ik ben daar zo diep ingegaan qua het krijgen van een echt exclusief contact met mijn cliënt en het er alles uithalen. En toen was ik nog veel jonger, was ik derdejaars ofzo. Dat dat voor mij de eerste echte ‘wow!’ zaak was. Echt een zaak waarvan ik dacht: ja, ik ben gewoon strafrechtadvocaat. Dat ik gewoon voelde: dit kan ik. En dit wil ik kunnen.
ERNST-JAN PFAUTH: En dat merkte je ook aan de inspanningen die je leverde?
BENEDICTE FICQ: Ja, maar ik merkte dat gewoon aan de synergie die ontstond in die zaak. De wijze waarop die jongen zich gaf, wat hij aan mij vertelde, wat hij erkende. Gewoon wat hij gaf en waar we samen iets mee deden. Dus die synergetische ontwikkeling in die zaak maakte dat ik voor altijd verloren was aan het strafrecht.
ERNST-JAN PFAUTH: En het gaat dus dan puur over de relatie tussen jou en je cliënt?
BENEDICTE FICQ: Precies. Ja, de relatie tussen mij en mijn cliënt. En natuurlijk resulteert dat in de wijze waarop ik mijn verdediging wil gaan inrichten.
ERNST-JAN PFAUTH: Uiteraard. Maar dat aspect…
BENEDICTE FICQ: Maar als dat in het begin er niet is, dan kan ik het nu op routine heel makkelijk gewoon toch goed doen. Maar als dat er wel is, die synergie die iets brengt wat meer is dan alleen maar de zaak, dan kan ik de zaak echt heel goed doen.
ERNST-JAN PFAUTH: Dus die zoektocht aan het begin van het gesprek van: wat was nou het omslagpunt dat voor jou strafrecht…
BENEDICTE FICQ: Dat is toch die ene zaak geweest, denk ik. Die onbekende zaak die verder niemand kent. Ja, dat denk ik.
ERNST-JAN PFAUTH: En wanneer dacht je: het wordt tijd voor een eigen kantoor?
BENEDICTE FICQ: Nou ja, dat was eigenlijk gewoon een breuk. Er was een breuk tussen stroming A en stroming B. En ik ben gewoon met de B-clan meegegaan.
ERNST-JAN PFAUTH: Binnen dat eerste kantoor waar je…
BENEDICTE FICQ: Ja, klopt.
ERNST-JAN PFAUTH: Dat kantoor bestaat nog steeds, alleen dan nu met één naam minder in de naam.
BENEDICTE FICQ: Precies. Dat is mijn grote leermeester, Gerard van Asperen. En die is jammer genoeg overleden.
ERNST-JAN PFAUTH: En wat is het belangrijkste wat je van hem geleerd hebt?
BENEDICTE FICQ: Hij had altijd een synergetisch contact met zijn cliënten. Ik heb hem als jonge student nog… Dus toen ik nog meeliep, ben ik met hem naar een moordzaak gegaan. En daar zag ik dat vuur, dat gemeenschappelijke vuur tussen die cliënt en hem. En daar was ik helemaal… Ja, dat heeft mij enorm geïnspireerd.
ERNST-JAN PFAUTH: Vuur? Waar moet ik dan aan denken? Wat zag je concreet?
BENEDICTE FICQ: Gewoon die versmelting. Niet dat je geen afstand hebt tot je cliënt, maar wel dat je gewoon voelt: deze advocaat doet alles voor deze cliënt. En alles wat goed is in zijn verdediging, en nog meer dan dat, haalt hij eruit. En het zou niemand anders kunnen. Het was niet eens wat hij zei, maar hoe hij het zei. En hoe hij het bracht. Hij was gewoon… Als je hem zag pleiten, dan gebeurde er iets. Dan was er een zindering. Dan gebeurde er echt iets.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar dat kan ook heel intimiderend overkomen toch? Op een jonge advocaat. Je beschrijft het nu bijna als een soort metafysisch iets.
BENEDICTE FICQ: Ik vond het niet intimiderend, want hij was heel toegankelijk. Ik ging met hem ook weleens naar de bajes, naar die man. Maar hij was ook een personality. Dus die advocaat, dus Gerard van Asperen, er was niemand zoals hij. En hij was gewoon die hele bijzondere advocaat.
ERNST-JAN PFAUTH: Oké, en dit klinkt dus iets wat je kan bewonderen, zo’n houding van Van Asperen. Maar als hij dat aan jou wilde overbrengen: wat is een kneepje van het vak, om het even plat te zeggen, dat hij jou geleerd heeft? Dat je nu zou kunnen doorgeven aan jonge advocaten die luisteren.
BENEDICTE FICQ: Ik denk, heel eerlijk gezegd, dat je gewoon jezelf moet zijn. Sowieso niet iemand moet willen imiteren. Want Gerard was de advocaat die hij was, omdat hij Gerard van Asperen was. En ik heb mijn kracht, omdat ik ook mezelf ben. Maar ik denk dus dat je altijd jezelf moet zijn. En dat je gewoon moet kijken: waar zit mijn kracht, waar zit mijn zwakte? En je moet echt, echt interesse hebben in de ander. Want als je dat niet hebt, als je dit gewoon mechanisch gaat doen, of om geld te verdienen of bekend te worden of voor je ego…
ERNST-JAN PFAUTH: Glamour advocaat heb je niet zoveel mee waarschijnlijk?
BENEDICTE FICQ: Daar heb ik helemaal niks mee, nee.
ERNST-JAN PFAUTH: Want die handelen uiteindelijk niet in het belang van een cliënt, maar van hun ego.
BENEDICTE FICQ: Van hun ego. Dus die laten gewoon wel echt iets liggen, denk ik.
ERNST-JAN PFAUTH: En je hebt je onlangs laten arresteren op de A12 tijdens een protest van Extinction Rebellion. Eigenlijk ben je nu activistisch bezig. Was je vroeger al activistisch? Even los van de carnavalsverhalen, natuurlijk. Maar wanneer werd je voor het eerst activistisch?
BENEDICTE FICQ: Ja, wat is activistisch? Ik denk dat ik altijd wel…
ERNST-JAN PFAUTH: Dat je je laat arresteren voor iets is wel redelijk activistisch, toch?
BENEDICTE FICQ: Ja, ja, ja. Nou ja, dat past wel bij wat ik nu nog wil bereiken in de herfst van mijn carrière, eerlijk gezegd. Wat ik gewoon wil, dat is mijn naam gebruiken in grote aangifte zaken tegen grote vervuilers.
ERNST-JAN PFAUTH: Tegen Tata Steel, tegen Chemours.
BENEDICTE FICQ: Tata Steel, Chemours, wat ik in de tabakszaken ook heb gedaan. En daarmee gewoon ook duidelijk maken hoe ik in de klimaatdiscussie sta. En hoe ik in de biodiversiteit en natuur discussie sta.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar is dan je conclusie: strafrecht alleen is niet genoeg. Ik moet daarnaast ook activistisch zijn?
BENEDICTE FICQ: Ja, dat vind ik eigenlijk wel, ja.
ERNST-JAN PFAUTH: Wanneer kwam je tot die realisatie?
BENEDICTE FICQ: Nou ja, toen ik ook besefte van: luister, je bent op een leeftijd dat je maatschappelijk ook iets terug moet doen. En dat je dus niet alleen maar je eigen carrière moet afronden. Maar dat je gewoon iets moet geven. En dat je ook wat je geleerd hebt in je vak… Ik heb gewoon geleerd om te durven spreken. Om in het openbaar te durven spreken. Om het woord te gebruiken om iemand te bereiken. Ja, ik moet iets terug doen voor de maatschappij, vind ik.
ERNST-JAN PFAUTH: En strafrecht is dan niet meer genoeg.
BENEDICTE FICQ: Is niet genoeg, nee, vind ik niet genoeg.
ERNST-JAN PFAUTH: Maar is het ook instrumenteel niet genoeg? Bijvoorbeeld om de doelen te bereiken die je zelf gesteld hebt?
BENEDICTE FICQ: Is ook instrumenteel niet genoeg. Want ik kan niet… Stel dat de vervolging echt doorgezet wordt tegen vervuilende bedrijven en dat daar ook een enorme uitstraling aan vast zit, waardoor andere bedrijven besluiten om minder te vervuilen en om meer te investeren in de duurzaamheid, vind ik dat niet genoeg. Ik vind dat ik dus ook jongeren moet bereiken in het besef dat de klimaatcrisis heel erg urgent is. Heel erg acuut en nu speelt. En dat voor hun toekomst, ik bedoel ik ben dan al lang verbrand in een oven, maar voor de jongeren toekomst, dat die urgentie, dat er iets moet gebeuren, waardoor je gaat beseffen dat we allemaal een stapje moeten zetten om die uitstoot naar beneden te krijgen. Om die klimaatveranderingen tegen te gaan.
ERNST-JAN PFAUTH: Vind je eigenlijk dat je het als goed geïnformeerd mens nog kunt maken tegenwoordig om niet activistisch te zijn?
BENEDICTE FICQ: Ik vind het gewoon vooral echt extreem dom als je niet activistisch bent. Omdat je.. We hebben één planeet en die planeet is langzaam voor de mens… Want we hebben natuurlijk geen natuurlijke vijand. Maar die natuurlijke vijand zijn we zelf aan het creëren. Want die natuurlijke vijand zullen de weersextremen worden die wij tegemoet zien ten gevolge van die klimaatverandering. En er zullen zoveel veranderingen zijn waar we überhaupt geen grip meer op hebben. Dat je tot de conclusie moet komen dat je wel activistisch moet zijn om de toekomst van jezelf en van je kinderen te verzekeren. Of in ieder geval ervoor zorgen dat…
ERNST-JAN PFAUTH: Te redden.
BENEDICTE FICQ: Een beetje te redden ja. Dat het niet echt één grote teringzooi wordt hier.
ERNST-JAN PFAUTH: Dus je kan het wel maken om niet activistisch te zijn, maar het is wel behoorlijk dom.
BENEDICTE FICQ: Ik vind het wel vrij dom ja.
ERNST-JAN PFAUTH: Want je vertelde eigenlijk als eerste net dat één interesse die je altijd al had was de natuur. En nu in de herfst van je carrière heeft dat eigenlijk een heel andere wending genomen. Een soort alarmistische wending. Heb je vroeger op het boerenland daar nooit mee te maken gekregen?
BENEDICTE FICQ: Nou ja, toen ik nog echt heel jong was, dat is toch al 50 jaar geleden zal ik maar zeggen, toen was het nog minder zichtbaar. Maar ik heb wel de biodiversiteit gewoon zelf zien veranderen. En horen veranderen. Minder insecten. Zien veranderen. Minder… Dat je gewoon ziet dat allerlei planten en soorten grassen enzo, dat wordt allemaal weggespoten en ‘weggekunstmest’ door boeren.
ERNST-JAN PFAUTH: Want dit hoor ik mensen vaker zeggen, mensen van jouw leeftijd. Dat je het ziet veranderen. Maar jij hebt dus echt…
BENEDICTE FICQ: Ik heb het echt meegemaakt.
ERNST-JAN PFAUTH: Je zag vroeger vogels die je nu niet meer ziet bijvoorbeeld.
BENEDICTE FICQ: Ik hoor nu vogels er niet meer zijn. Ik zie nu… Ik bedoel, als je opgroeit… Ik ben in Limburg opgegroeid in zo’n glooiend landschap. En ik heb gewoon gezien wat de boeren hebben veroorzaakt om hun landerijen in een monocultuur te laten veranderen. Dat wordt gewoon gespoten. En het spuiten met pesticiden, ja, dat komt natuurlijk gewoon in de grond. En dan ontstaat er een enorme vergiftiging lokaal, maar ook doorsijpelend in het waterschap. En dan zie je dat bepaalde grassen niet terugkomen. En dat heeft invloed op allerlei ecosystemen en de aanwezigheid van flora en fauna. En dat heb ik gewoon met eigen ogen zien veranderen.
ERNST-JAN PFAUTH: Ja, begonnen als een jeugdliefde, het boerenleven. En nu een bedreiging.
BENEDICTE FICQ: En nu zie ik dat het gewoon arm… Het is gewoon een hele arme natuur. En ik hoor ook van alles niet meer.
ERNST-JAN PFAUTH: Is er iets… Ik kan me ook voorstellen dat mensen hier naar luisteren, jonge mensen, en hier gewoon moedeloos van raken.
BENEDICTE FICQ: Ja, dat kan ik me best voorstellen. En het is ook niet de bedoeling dat dat gebeurt. En eigenlijk wil ik gewoon propageren dat als je gewoon weet dat je een hele grote ecologische positieve stap moet maken, dan kun je soms zo’n hele grote ecologische positieve stap bewerkstelligen door bijvoorbeeld een enorme vervuilersbron aan te pakken. En ervoor te zorgen dat dat gewoon gereduceerd wordt, die vervuiling, tot een bepaald niveau. Maar ik denk dat als je propageert om met z’n allen, dus met enorm veel aantallen relatief kleine stapjes te zetten, dat je die ene hele grote stap ook kunt bereiken. Dus het kleine stapjes plan, wat niet eens zo extreem ingrijpend is voor jonge mensen, daar ben ik een hele grote voorstander van. Zeker als je nu ziet dat het nieuwe beton- en asfaltkabinet geïnstalleerd is…
ERNST-JAN PFAUTH: [Grinnikt] Leuk frame.
BENEDICTE FICQ: [Lacht] Ja, dan vind ik het wel van belang om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen dus die kleine stapjes zetten om op die manier die grote ecologische positieve stap te kunnen zetten.
ERNST-JAN PFAUTH: En dat is een maatschappelijke moedeloosheid waar we het nu over hebben gehad. Wat ik me kan voorstellen als je – op vrij jonge leeftijd zoals jij dus – de wereld van strafrechten ingaat, dat je ook een heel duister beeld van de maatschappij krijgt. Omdat je eigenlijk ziet waar de mens toe in staat is. Klopt dat?
BENEDICTE FICQ: Ja, dat is wel een beetje waar. Ik weet wel dat mijn kinderen bijvoorbeeld ook zeggen, en dan vooral mijn dochter, ze zeggen van: “Nou, je hebt me wel heel erg gewaarschuwd voor…”, als ze dan uitgingen,voor de aanrander achter de boom en dat soort dingen. Dus ja, ik moest me soms wel inhouden om dat niet te veel uit te dragen. Dat klopt.
ERNST-JAN PFAUTH: En wat doet dat met je mensbeeld dan? Wat is jouw mensbeeld? Met al die dingen die je weet, die wij niet weten?
BENEDICTE FICQ: Nou ja, dat mensen soms enorm kunnen ontsporen. En dat mensen soms gewoon geen empathie hebben. En dat mensen soms heel erg slecht kunnen zijn.
ERNST-JAN PFAUTH: En heb je een negatief mensbeeld in die zin?
BENEDICTE FICQ: Nou, eigenlijk niet. Want ik geloof zo in het goede, dat ik dat blijf geloven. Dat is gewoon eigenlijk tegen alle ervaringen vaak ook in, op professioneel gebied. Maar ik blijf toch geloven in het goede.
ERNST-JAN PFAUTH: Al die negatieve ervaringen hebben het optimisme er niet onder kunnen krijgen?
BENEDICTE FICQ: Nee, totaal niet.
ERNST-JAN PFAUTH: En zie je daar genoeg aanknopingspunten voor om dat vol te houden, het optimisme?
BENEDICTE FICQ: Ja, ik denk het wel, eerlijk gezegd. Omdat ik gewoon het leven zelf ervaar als een kans en een mogelijkheid om iets te doen en te bereiken dat heel goed kan zijn.
ERNST-JAN PFAUTH: Dankjewel voor dit gesprek.
Lees hier de interviews met Marjan Minnesma, talkshowhost Eva Jinek en politici Boris Dittrich, Neelie Kroes, Marjolein Moorman en Job Cohen.